Evert Roelof Bijl (1794-1851) ging in 1814 in dienst bij het nieuwe Nederlandse leger, bij het 8ste militie bataljon. Dit bataljon stond in de frontlinies bij de slagen van Quatre Bras en Waterloo in 1815.
Nu, 200 jaar later, is het 8ste virtueel heropgericht als website en is er een boek geschreven over Evert Roelof.
Het ontstaan van het boek: ‘Evert Roelof en de slag bij Waterloo’.
Het ontstaan van de eerste, op ooggetuigen verslagen berustende, historische roman over de ‘100 daagse veldtocht en de slag bij Waterloo’ in 1815.
We schrijven 1844 wanneer William Siborne zijn boek ‘History of the War in France and
Belgium in 1815’ schrijft. Hij publiceert daarmee in Engeland eigenlijk het eerste historische verslag van de slag bij Waterloo wat op originele Engelse documenten is gebaseerd.
In Nederland moeten we nog wachten tot 1858 wanneer de heer H. Hardenberg een soortgelijk werk publiceert; ‘Overzigt der voornaamste bepalingen betreffende de sterkte, zamenstelling, betaling, verzorging en verpleging van het Nederlandsche leger sedert den vrede van Utrecht in 1713 tot den tegenwoordigen tijd, hoofdzakelijk op voet van vrede’. Dat was me nogal een titel!
Wat hebben beide boeken gemeen? In feite heel weinig want ze zijn allebei enkel op lokale bronnen gebaseerd. Siborne gebruikte vooral brieven en verslagen van Engelse officieren. Hardenberg raadpleegde hoofdzakelijk de officiële militaire archieven, zoals die nog altijd berusten in het Nationaal Archief in Den Haag.
Siborne schreef zijn werk zoals Engelse officieren dat meestal in die tijd deden; in feite was er geen sprake van een gezamenlijke geallieerde veldtocht waar Engelsen, Noord- en Zuid Nederlanders (de naam van België in die tijd), Pruisen en troepen uit Hanover, Brunswijk en Nassau zij aan zij vochten.
Volgens het boek van Siborne waren het vooral de Engelsen die de veldslag zo goed als in hun eentje wonnen. Alle overige troepen speelden geen rol of, zoals in het geval van de Nederlandse troepen, vluchtte van het veld bij het eerste schot.
Hardenberg zal dit werk ongetwijfeld hebben gelezen maar sprak het niet tegen. Hij concentreerde zich vooral op de administratieve kant van de oorlog, en niet zozeer op de krijgsbewegingen zelf. Bovendien raadpleegde hij amper ooggetuigen verslagen. Dat was een gemiste kans die 160 jaar discussie opleverde.
En dus werd Siborne langzaam maar zeker voor waarheid aangenomen in alle literatuur die in de periode 1844-2002 verscheen. Siborne werd simpelweg gekopieerd in letterlijk honderden boeken in het Engels, Frans en Duits. En wat deed Nederland in die tijd?
Helaas zo goed als niets. Nederland concentreerde zich op andere oorlogen en er was schijnbaar niemand die het nodig vond e.a. recht te zetten. Sterker nog, verschillende Nederlandse uitgaven hebben zelf gewoon Siborne vertaald en overgenomen. De winkel van het bezoekerscentrum in Waterloo ligt vol met dit soort boeken. Het slagveld ligt er overigens nog bijna helemaal onaangetast bij en is zeker een bezoek waard.
Maar had Siborne dan ongelijk?
Hij had zeker ongelijk, maar om daar iets over te zeggen gaan we eerst terug naar 2002. In dat jaar begon de auteur van dit artikel (Marco Bijl ) aan het historische werk ‘Evert Roelof en de slag bij Waterloo”. Evert Roelof Bijl is een verre voorvader van de auteur en het was al tientallen jaren bekend dat hij gevochten had bij de slag bij Waterloo. En omdat de auteur ook al heel lang geïnteresseerd was in het Napoleontische tijdperk kwamen er dus steeds meer boeken boven tafel die Siborne kopieerden. Op dat moment had de auteur verder geen notie van het werkelijke verhaal, maar vroeg zich wel steeds af of de Nederlanders, inclusief zijn voorvader, dan inderdaad ‘van het slagveld gevlucht waren bij het eerste schot’.
En dus werd gestart met het genoemde boek dat het leven beschrijft van Evert Roelof tussen 1813 en die verschrikkelijke zondag, de 18de juni 1815, de slag bij Waterloo. De auteur volgde daarbij Evert Roelof van dag tot dag. Elke keer als Evert Roelof en zijn militaire onderdeel, het 8ste militie, in een andere plaats waren werd het lokale archief bezocht en naar bewijzen en wetenswaardigheden gezocht. Na elk stukje onderzoek kon dan vervolgens weer een hoofdstuk aan het boek worden toegevoegd.
Daarnaast werd het gehele militaire archief uit die jaren doorgenomen en werden tientallen ooggetuigen verslagen (van alle nationaliteiten, niet enkel Nederlands!) geraadpleegd.
Een meerjarige studie van de dagelijks gebruiken, taalgebruik en omgangsvormen uit die tijd zorgde voor een zuivere historische inslag. En alle personen die in het boek voorkomen hebben natuurlijk echt bestaan. Wat hun overkomt, hoe treurig soms ook, heeft dus ook echt zo plaatsgevonden. Het onderzoek heeft nu tien jaar in beslag genomen, en dat is lang, maar het was het waard. En wat nog veel belangrijker is; het ware verhaal van de slag bij Waterloo kwam boven tafel!
En dat was dus inderdaad volledig anders dan wat altijd werd aangenomen. Over dit specifieke punt, de veldslag zelf, werden intussen enkele artikelen geschreven. Bovendien werd door enkele collega Nederlandse onderzoekers de juiste input gegeven in nieuwe Engelse publicaties. Dat hielp al flink. Daarnaast werd een ware veldslag geleverd op Wikipedia, om het juiste verhaal gepubliceerd te krijgen. Die veldslag werd in 2009 gewonnen toen de Engelse historici zich gewonnen gaven na een stortvloed van bewijs materiaal. Dus langzaam maar zeker wordt de geschiedenis herschreven.
Afbeelding; Bijlandt brigade op de Ohain road, de plaats waar ze ook stonden tijdens de slag bij Waterloo. Het weggetje bestaat nog steeds.
Maar wat gebeurde er dan precies bij Waterloo?
Laten we teruggaan naar die bewuste zondag de 18de juni 1815, even voor twaalf uur in de middag. We laten Evert Roelof zelf het woord doen en citeren een deeltje uit het boek.
‘Kolonel De Jongh kwam nogmaals onze posities inspecteren. Hij liep mank omdat hij bij Quatre Bras toch behoorlijk gewond was geraakt. Veel serieuzer dan hij deed voorkomen in ieder geval. ‘Nog altijd geen activiteit Thompson’? vroeg de kolonel.
‘Niets bijzonders kolonel’.
‘Hoe laat heb jij het nu?’
‘Even kijken…het is precies 12…..’ BOEOEOEM.
Zesenzeventig Franse kanonnen opende tegelijk het vuur. Het was een geluid wat nooit iemand van ons eerder gehoord kán hebben. De gehele heuvel aan de overkant lag in rook gehuld. En meteen na het kabaal kondigde het fluiten der aankomende kogels aan dat het gevaar onderweg was, en dat de veldslag definitief was begonnen.
‘Zoek dekking mannen!’ riep ik zo hard ik kon. Ik had een klein gat gemaakt in een struik voor me en zag nog net dat alle vooruitgeschoven manschappen van Joseph zijn sectie zich plat op hun buik in het koren wierpen. Daarna was het een kabaal van jewelste. Sommige kogels floten hoog over, andere sloegen met een doffe ‘thump’ in de helling voor ons. De Fransen schoten met normale loden kogels. Als het terrein droog zou zijn zouden ze nog enkele malen door stuiteren als een zeilsteen op het water. Maar nu niet. Achter me hoorde ik kreten van soldaten, Engelse of Nederlandse, waar kogels toch door de linies sloegen. Ik keek om me heen maar er waren geen directe inslagen op de holle weg waar mijn sectie lag. Het eerste salvo was slecht gericht. Dat was vaker het geval, maar de ervaren artilleristen aan de overkant zouden snel hun stukken bijstellen. Elk volgend schot zou dichter bij het doel komen. Ik keek naar links en zag kolonel De Jongh gewoon rustig rechtop staan, midden op de weg, handen op zijn rug en langzaam naar links en naar rechts kijkend of de 6de compagnie goed stand hield.
‘Kolonel, wellicht is het beter om dekking te zoeken. We hebben u vandaag nog nodig.’ riep Thomson hem toe.
‘Als u daar op staat, dan laat ik het commando hier verder aan u over kapitein. Informeer me zodra er iets serieuzer gebeurd dan enkel het schieten met die proppenschieters?’
‘Proppenschieters?! Jawel kolonel’ antwoordde de kapitein die zichtbaar opgelucht was. Een commandant te verliezen bij de opening van een veldslag was niet goed voor de moraal van de troepen. ‘
Het verdere verhaal kan in het boek worden gelezen, maar zeker is dat de Nederlanders standvastig waren en helaas ook grote verliezen leden. Ze werden later in de slag aangevallen door een grote colonne Franse soldaten, werden daarna iets naar achter gedrongen, maar deden daarna een tegenaanval met de bajonet, nadat andere troepen te hulp waren gekomen. In de tegenaanval namen ze 1500 Franse soldaten gevangen. In die tegenaanval raakte ook het grootste deel van de hogere officieren van de brigade, waartoe het 8ste behoorde, gewond.
Aan het eind van de slag, om negen uur in de avond had het 8ste militie van Evert Roelof niet eens meer de kracht om weg te marcheren. Ze sliepen die nacht vlakbij de plaats waar hun dode kameraden nog lagen en waar ze de hele dag hadden standgehouden. En Evert Roelof?
Die verloor 123 goede kameraden (van een totaal van 583 man in het bataljon). De ‘van Bijlandt’ brigade bestond aan het begin van veldslagen (Quatre Bras, 2 dagen eerder, meegeteld) uit 5 bataljons en 3094 man. Na Waterloo waren er nog 2065 over.